Afspraken uit het Coalitieakkoord 2018-2022
In het Coalitieakkoord 2018-2022 is afgesproken dat de inkomsten uit OZB met ingang van 2019 niet stijgen. Voor de OZB-tarieven 2022 geldt dat deze (gemiddeld) gelijk zijn aan de tarieven 2021.
Voor de OZB geldt daarnaast dat ieder jaar een herwaarderingsjaar is. Dat betekent dat de WOZ-waarden gebaseerd worden op een nieuwe waardepeildatum (voor 2022 is dat 1 januari 2021).
Het gemiddelde herwaarderingscijfer leidt tot een tariefaanpassing zodat de herwaardering geen
lastenontwikkeling tot gevolg heeft. Om te voorkomen dat de opbrengst OZB te hoog of te laag wordt, wordt de gemiddelde waarde-ontwikkeling gecompenseerd door een tariefswijziging. Uiteraard kan de werkelijke waardestijging per individueel object afwijken van de gemiddelde waardestijging, met als gevolg een andere individuele ontwikkeling van de lasten dan hier gepresenteerd.
In het coalitieakkoord 2018-2022 is tevens opgenomen dat de parkeertarieven en legestarieven niet stijgen en dat de heffingen (riool en afvalstoffen) kostendekkend worden gemaakt. Voor de legestarieven 2021 is van deze afspraak afgeweken. De stijging in kosten die het Rijk ons berekent is doorberekend in de legestarieven en enkele legestarieven zijn meer in lijn gebracht met tarieven elders in de regio. Ook voor de legestarieven 2022 geldt dat, indien van toepassing, de stijging van rijksleges wordt doorberekend in het tarief.
Afvalstoffenheffing
Het is de ambitie om de hoeveelheid restafval die verbrand moet worden naar beneden te brengen.
De keuze voor het instrument Diftar, waarbij inwoners door middel van een prijsprikkel werden gestimuleerd om minder afval aan te bieden, is per 1 juni 2021 gestopt. Huishoudens betalen sindsdien weer een vast tarief voor afvalverwerking, waarbij de hoogte van dit tarief voor eenpersoonshuishoudens lager ligt dan voor meerpersoonshuishoudens.
De ontwikkeling van nieuwe sturingsinstrumenten om de doelstelling op afvalreductie te bereiken, vraagt een nieuwe aanpak die in de komende begrotingsperiode verder wordt uitgewerkt. Bij het onderzoeken naar alternatieve systemen die bijdragen aan de milieudoelen zal nadrukkelijker de inbreng, medewerking en betrokkenheid van de inwoners gevraagd worden.
Na het stoppen met Diftar zijn door het college toezeggingen gedaan om te onderzoeken op welke wijze de afvalstoffenheffing nog verder kan worden gedifferentieerd naar huishoudgrootte. Indien de raad kiest voor een andere grondslag voor toerekening dan zal dit in de verordening op de afvalstoffenheffing in november worden vastgelegd.
Rioolheffing
In het Coalitieakkoord 2018-2022 is afgesproken om de heffingen kostendekkend te maken. Voor de rioolheffing werd daarbij uitgegaan van een jaarlijkse groei van 1,5%.
Voor 2022 geldt dat de kosten van beheer en onderhoud van riolering naar verwachting lager uitvallen dan eerder meerjarig geraamd. Dit komt voornamelijk door verlaging van de rentekosten over de investeringen (rekenrente) en door verschuiving van lasten als gevolg van gewijzigd activeringsbeleid (financieel administratief). Aangezien de tarieven voor rioolheffing maximaal kostendekkend mogen zijn, zou dit voor 2022 een verlaging van de tarieven betekenen.
Vanaf 2023 wordt echter een toename verwacht van de vervangingsopgave van rioleringen. De hogere investeringen voor herstel en vervanging van het riool zullen nodig zijn om een adequaat rioolstelsel te behouden. Gezien de grote vervangingsopgave in met name de naoorlogse wijken in Arnhem-Zuid wordt voor de verdere toekomst nog een verdere stijging van de rioolinvesteringen verwacht.
Schommeling van tarieven is niet wenselijk. Het naar voren halen van investeringen naar 2022 heeft geen effect op het niveau van de kosten in 2022, omdat de stijgende kapitaallasten als gevolg van de extra investeringen pas in latere jaren zichtbaar zijn.
Voor een meer gelijkmatige tariefontwikkeling wordt daarom vanaf 2022 een spaarelement opgenomen in het tarief rioolheffing. De inkomsten op grond van dit spaarelement worden toegevoegd aan een voorziening en ingezet bij toekomstige vervangingsinvesteringen riolering. Door het inzetten van deze voorziening kan forse stijging van kapitaallasten in de toekomst worden afgevlakt. De hoogte van het spaarelement wordt bepaald op basis van een onderliggend investeringsplan. Geraamd wordt dat jaarlijks een spaarbedrag van € 700.000 nodig is om de extra investeringen op de langere termijn (deels) te kunnen dekken. De geplande investeringen zullen zoals gebruikelijk onderdeel uitmaken van het begrotingsproces.
Een deel van de lagere lasten in 2022 (€ 300.000) wordt wel doorberekend in het tarief. Per saldo betekent dit dat de (gemiddelde) lasten voor de burger in 2022 gelijk zijn aan 2021.
Bedrijveninvesteringszones
De verwachting is dat de gemeenteraad nog voor januari 2022 een verordening vaststelt, waarmee het voor ondernemers in het Korenkwartier mogelijk wordt om een Bedrijveninvesteringszone (BIZ) op te richten. Een BIZ betreft een afgebakend gebied binnen de gemeente, waarin ondernemers samen zorgen voor een veilige en leefbare bedrijfsomgeving. De gemeente int van de ondernemers in de BIZ een bijdrage en keert deze vervolgens als subsidie uit aan de BIZ als uitvoeringsorganisatie. In de verordening kan worden opgenomen dat de perceptiekosten op de subsidie in mindering worden gebracht; in dat geval is de BIZ-bijdrage voor de gemeente volledig budgetneutraal. De verordening treedt pas in werking bij voldoende draagvlak onder de ondernemers in de BIZ. Deze draagvlakmeting zal plaatsvinden na het vaststellen van de verordening.
Effecten corona
Om ondernemers tijdens de coronacrisis te ondersteunen in hun liquiditeit is aan hen de mogelijkheid geboden tot uitstel van betaling van gemeentelijke belastingen. Dit uitstel van betaling loopt tot 1 september 2021, waarna een betalingsregeling geldt tot 1 januari 2022 (toeristenbelasting) en tot 1 maart 2022 (OZB en rioolheffing).
Het is nog onzeker hoe de coronacrisis zich gaat ontwikkelen, maar met het vervallen van de meeste beperkingen in het najaar van 2021 is het vooralsnog de verwachting dat het merendeel van de ondernemers vanaf september 2021 alsnog de openstaande belastingaanslagen zal betalen en dat opnieuw uitstel in 2022 niet nodig zal zijn.
De effecten van corona op leegstand en faillissementen en de impact hiervan op de gemeentelijke begroting zullen de komende periode meer helder worden.