In de gemeentewet (artikel 229b, lid 1) is opgenomen dat de tarieven die worden geheven voor de bestemmingsheffingen en retributies maximaal kostendekkend mogen zijn. Dit betekent dat de opbrengsten niet hoger mogen zijn dan de kosten. Zo wordt voorkomen dat de gemeente 'winst' maakt op deze heffingen en met de ontvangen specifieke inkomsten ook andere gemeenteactiviteiten financiert.
Het gaat bij de kostendekkendheid om geraamde bedragen, omdat op het moment van het vaststellen van de tarieven alleen nog de verwachtingen bekend zijn.
Hieronder wordt inzicht gegeven in de berekening van de kostendekkendheid van de rioolheffing, afvalstoffenheffing en leges.
Kosten van overhead
Kosten worden zoveel mogelijk direct toegerekend aan de betreffende activiteit, maar dat gaat niet altijd. Bijvoorbeeld bij de kosten van huisvesting, (algemene) communicatie en bestuursondersteuning. Dit zijn overheadkosten; alle kosten die samenhangen met de sturing en ondersteuning van de medewerkers in het primaire proces. Deze definitie van overheadkosten is vastgelegd in het BBV. Welke kosten de gemeenten als overheadkosten mogen zien, is dus in regelgeving vastgelegd. Gemeenten zijn wel vrij in de keuze van de methodiek voor toerekening van overheadkosten aan de lokale heffingen. Bij de gemeente Arnhem rekenen we de kosten van overhead aan de heffingen toe met behulp van een opslag op de ingezette uren.
Afvalstoffenheffing
De afvalstoffenheffing is een bestemmingsbelasting. De inkomsten uit afvalstoffenheffing mogen alleen ingezet worden voor kosten van inzameling en verwerking van huishoudelijk afval.
De kostendekkendheid van 84% is gelijk aan die van 2021. Dit geldt voor zowel de periode dat Diftar van kracht was (januari tot en met mei 2021), als voor de periode van juni tot en met december 2021 waarin al een vast tarief per huishouden gold.
De frictiekosten als gevolg van het stoppen met Diftar zijn in 2021 doorberekend in de vaste tarieven die golden vanaf juni 2021. In 2022 zijn deze frictiekosten er niet.
De tarieven voor 2022 stijgen met 2% in vergelijking met de tarieven die een huishouden in 2021 gemiddeld kon verwachten. Om de vergelijking met 2021 te kunnen maken is voor de eerste 5 maanden Diftar een inschatting gemaakt van het aantal tariefzakken dat per huishouden werd aangeboden. Deze kosten zijn opgeteld bij het vaste tarief in de diftarmaanden en de 7 maanden niet-diftar.
Berekening kostendekkenheid t.b.v. Afvalstoffenheffing | |
---|---|
Bedragen x € 1.000 | |
Kosten Taakveld(en),incl. (omslag) rente | 21.250 |
Inkomsten taakveld(en), excl. heffingen | -1.539 |
Netto kosten taakvelden | 19.711 |
Toe te rekenen kosten: | |
Overhead incl. (omslag)rente | 689 |
BTW | 3.339 |
Totale kosten | 23.739 |
Opbrengst heffingen | 19.853 |
Dekkingspercentage | 84% |
Rioolheffing
De rioolheffing is een bestemmingsbelasting. De inkomsten uit rioolheffing mogen alleen ingezet worden voor de kosten van beheer en onderhoud van riolering.
De kostendekkendheid van 98% is vrijwel gelijk aan die van 2021 (97%). Zowel de begrote opbrengsten als de begrote kosten bevinden zich op hetzelfde niveau als in 2021. De samenstelling van de kosten is wel gewijzigd, omdat er vanaf 2022 een spaarelement in het tarief wordt opgenomen (zie verder bij 'Uitgangspunten beleid').
Berekening kostendekkenheid t.b.v. Rioolheffing | |
---|---|
Bedragen x € 1.000 | |
Kosten Taakveld(en),incl. (omslag) rente | 14.542 |
Inkomsten taakveld(en), excl. heffingen | - |
Netto kosten taakvelden | 14.542 |
Toe te rekenen kosten: | |
Overhead incl. (omslag)rente | 1013 |
BTW | 1.642 |
Totale kosten | 17.197 |
Opbrengst heffingen | 17.148 |
Dekkingspercentage | 100% |
Leges
De kostendekkendheid leges Burgerzaken 2022 is lager dan in 2021 (van 61,9% in 2021 naar 52,7% in 2022). De kostendekkendheid van deze leges wordt bepaald op basis van begrote kosten- en opbrengstenbudgetten van de afdeling Burgerzaken in een specifiek jaar. Uiteraard gaat het hierbij om budgetten die voor het legesproces relevant zijn. Een aantal van de componenten voor deze berekening is - onder meer vanwege de toekenning van middelen voor het project doorontwikkeling Burgerzaken - bijgesteld. Denk hierbij aan het kostenbudget voor formatie en inhuur. De begrote opbrengsten zijn daarentegen voldoende constant gebleven. Hierdoor is de verhouding begrote kosten / begrote opbrengsten anders dan voorgaande jaren.
Legesverordening | Lasten 2022 | Baten 2022 | Kosten- |
---|---|---|---|
Bedragen x € 1.000 | |||
Algemene dienstverlening | |||
PD-Burgerlijke stand | 3.915 | 2.064 | 53% |
Parkeren | 106 | 88 | 83% |
Overige APV | 104 | 97 | 93% |
Subtotaal Algemene dienstverlening | 4.125 | 2.249 | 55% |
Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving/omgevingsvergunning | |||
Huisvesting en Wabo | 5.003 | 4.037 | 81% |
Kabels/leidingen | 430 | 350 | 81% |
Subtotaal Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving/omgevingsvergunning | 5.433 | 4.387 | 81% |
Dienstverlening vallend onder Europese dienstenrichtlijn | |||
Drank- en Horeca | 218 | 191 | 88% |
Evenementen | 191 | 130 | 68% |
Prostitutiebedrijven | 8 | 7 | 88% |
Winkeltijden | - | - | 0% |
Subtotaal Dienstverlening vallend onder Europese dienstenrichtlijn | 417 | 328 | 79% |
Totaal | 9.975 | 6.964 | 70% |
Scheepvaartrechten Bedragen x € 1.000 | 905 | 536 | 59% |
Reinigingsrechten Bedragen x € 1.000 | 53 | 53 | 100% |