Bij het voeren van actief grondbeleid, en daarmee het voeren van een grondexploitatie, komen winsten ten goede van de gemeente. De commissie BBV noemt in haar notitie Grondbeleid in begroting en jaarstukken (2019) dat gemeenten die winst niet pas kunnen nemen op het moment dat de grondexploitatie wordt afgesloten. Gemeenten moeten winsten uit hun grondexploitaties nemen zodra er voldoende zekerheid over het resultaat bestaat. De commissie BBV stelt dat er voldoende zekerheid over de grondexploitatie bestaat om winst te nemen indien:
- het resultaat op de grondexploitatie betrouwbaar kan worden ingeschat; én
- de grond (of het deelperceel) is verkocht; én
- de kosten zijn gerealiseerd (winst wordt naar rato van de realisatie genomen).
De hoeveelheid te nemen winst wordt berekend middels de percentage of completion methode (POC-methode). Met het gebruik van deze methode wordt rekening gehouden met het voorzichtigheidsprincipe. Allereerst moet worden berekend welk percentage van de kosten en welk percentage van de opbrengsten al is gerealiseerd. Vervolgens wordt rekening gehouden met de onzekerheden in de grondexploitaties door te kijken naar verwachte risico's die direct samenhangen met het project. De uitkomst is dan de voortgang van het project, uitgedrukt in een percentage. Dat percentage wordt gebruikt om de winst tussentijds te nemen.
Wanneer voor een in exploitatie te nemen, dan wel reeds in exploitatie genomen complex een verlies wordt voorzien, wordt direct een voorziening getroffen (conform het voorzichtigheidsprincipe). Daarover wordt in het FJP gerapporteerd.
Tot en met 2021 zijn winstnemingen van de individuele grondexploitaties niet geraamd in de begroting. Dit leidt tot een afwijking in de jaarrekening. Met ingang van 2022 wordt een eventuele winstneming geraamd bij het opstellen van de FJP. Na vaststellen van de FJP (jaarverantwoording 2021) zal dit worden opgenomen in de begroting 2022. De winsten worden toegevoegd aan de bestemmingsreserve Grex. Dit is een proceswijziging ten opzichte van voorgaande jaren.
Reserves en risico's
Per project worden projectspecifieke risico's (zoals bedoeld in het BBV) geïnventariseerd en gekwantificeerd. Daarnaast zijn de projectspecifieke risico's samen met de conjuncturele en programmatische risico's van belang voor het financiële risico dat het grondbedrijf loopt. De wijze waarop met de risico's wordt omgegaan en de relatie met het weerstandsvermogen is beschreven in nota grondbeleid.
Voor een uitgebreide toelichting op de individuele grondexploitaties verwijzen wij u naar de vastgestelde FJP 2021.